Stage

Introductie

De toeleiding naar arbeid en/of dagbesteding is een van de primaire doelstellingen van het Linie College. Daarom is het van groot belang het ontwikkelingsniveau van de competenties van de leerlingen goed in beeld te krijgen: welke competenties beheerst de leerling al, in welke mate worden deze beheerst en welke competenties moeten nog (verder) ontwikkeld worden?
We vinden het heel belangrijk voor de ontplooiing van onze leerlingen dat ze ervaring opdoen in de praktijksituatie. Om hiertoe een zo groot mogelijke kans van slagen te realiseren, hebben we gekozen voor een opbouw vanuit de veilige situatie binnen de eigen school naar een werkplek buiten de school.
Eerst lopen de leerlingen interne stage, gevolgd door oriëntatie op stage en externe stage. Na het stage-assessment wordt besloten of dit individuele externe stage is of in een groepje in de arbeidstraining (AT).
Hiernaast gaan de leerlingen al vanaf fase 1 naar les op locatie in alle verschillende uitstroomsectoren.

Stagegeschiktheid van de leerling is een voorname succesfactor voor de arbeidsvoorbereidende stages. Door het volgen van hoogwaardige interne stages en/of arbeidstraining kan de leerling zich voorbereiden op bedrijfsstages in de volgende fase. De leerling wordt steeds meer “stagegeschikt”. Ook goede informatievoorziening en assessments dragen hieraan bij.

Assessment

Om vast te stellen of de leerlingen stagegeschikt zijn, nemen we het stage-assessment SIABO af.
In het begin van het schooljaar (september) nemen we bij alle leerlingen van fase 1 de “0-meting” af. Hieruit komen leerdoelen, daar werken deze leerlingen aan tijdens de periode dat de leerling interne stage loopt, en bij de vakken VOS (veilig op stage) en ZEDEMO. (Tijdens deze periode kan er ook gewerkt worden aan de theorie van de praktijkvakken.
Bij leerlingen die in de dagbestedingsgroepen zitten, wordt individueel bekeken wie hiervoor in aanmerking komen. Bij dit assessment wordt gekeken naar de ontwikkeling van 
arbeidsvaardigheden
zelfstandigheid (mede t.a.v. het reizen)
sociale vaardigheden
motivatie
werkhouding
fysieke gesteldheid/lichaamshouding (kan de leerling een hele werkdag aan?)



Met 15 jaar (in fase 2) krijgen de leerlingen wederom dit assessment. Hebben de leerlingen zich na de 0-meting ontwikkeld, dan komt dit naar voren tijdens dit assessment. Hier komen weer nieuwe leerdoelen uit. Hier werken de leerlingen aan tijdens de oriëntatie op stage. Uit dit assessment wordt ook duidelijk of een leerling stagegeschikt is of niet.
Tijdens oriëntatie op stage wisselen 4 groepjes leerlingen 4 maal per schooljaar van stageplek, zodat zij op alle verschillende richtingen (Groen, Techniek, Facilitair/Dienstverlening) werkervaring kunnen opdoen.

De assessoren (dit zijn de stagedocenten) bespreken de uitslag van het onderzoek met de mentoren en bepalen aan de hand van de uitslagen op welk niveau en in welke richting een stageplek gezocht moet worden of dat een leerling de AT (arbeidstraining) in gaat. Er wordt zoveel mogelijk gekeken naar de individuele leerlingen, uitzonderingen zijn altijd mogelijk. De mentor stelt de ouders hiervan op de hoogte.

Er wordt rekening gehouden met de volgende kwalificaties:
cognitieve aspecten
sociale aspecten
psychomotorische aspecten
communicatieve aspecten
aspecten t.a.v. de uitvoering (zoals werkhouding en taakaanpak)

Met 16 jaar gaan de leerlingen vanuit het assessment de externe stage of AT in. In de externe stage werken de leerlingen aan de leerlijnen uit de competentie stage. In de AT werken de leerlingen aan de leerdoelen die uit het stageassessment zijn gekomen.

Interne stage

Na de 0-meting in fase 1 gaan deze leerlingen interne stage lopen. Vanuit een vertrouwde schoolsituatie kan de leerling ervaringen opdoen die nodig zijn om later stage buiten de school te gaan lopen. In deze periode willen wij een goed beeld krijgen van de leerlingen en hun competenties in een geheel andere setting. Zo kunnen we hen goed voorbereiden op arbeidstraining of externe stage. 

We kijken naar de volgende competenties:
- sociale competenties 
- communicatieve competenties
- cognitieve competenties
- werkcompetenties
- competenties m.b.t. het zelfbeeld.

Externe stage (vanaf 16 jaar)

Stagetijd is onderwijstijd. De zorg en begeleiding op school en op stage moet zoveel mogelijk op elkaar afgestemd zijn. De samenhang tussen leren op stage en leren op school – en de daarvoor nodige coördinatie – moet door de schoolorganisatie worden gewaarborgd. Na intensief overleg tussen leerling, ouders, mentor en stagedocent, legt de stagedocent contact met een stagebedrijf voor de leerling. Daarna vindt er met de leerling, de stagedocent en de stagebegeleider van de desbetreffende stageplek een kennismakingsgesprek plaats. Tijdens dit gesprek worden afspraken gemaakt over de competenties waaraan gewerkt moet worden en over de mogelijkheden en beperkingen van de leerling. Ook wordt voor de leerling tijdens dit gesprek duidelijk wie de begeleider is, op welke tijd de leerling aanwezig moet zijn en wat er van hem/haar wordt verwacht.

De stagedocent gaat minimaal eens in de vier weken op bezoek en bespreekt tijdens het gesprek de competentieontwikkeling en verdere bijzonderheden. Er zijn regelmatig overlegmomenten tussen de stagedocent en de mentor. De mentor plant momenten waarop met de leerling over competenties op de stageplek wordt gesproken.
Aan het eind van de stageperiode hebben de stagedocent, de leerling en de stagebegeleider van het stagebedrijf een evaluatiegesprek, wordt het evaluatieformulier ingevuld en wordt er een stagerapport geschreven.

Medio februari is er een eventuele wisseling van stagebedrijf. De ouders worden dan door de stagedocent geïnformeerd over de afgelopen periode, de behaalde competenties en er wordt gesproken over de nieuwe stageplek. 
De stagedocent is aanwezig bij de leerlingbespreking en bij het laatste oudergesprek over het OPP. Afhankelijk van de competentieontwikkeling en de hulpvraag van de leerling worden de stagedagen verder uitgebreid.


Uitstroom

Wij kennen binnen ons VSO twee uitstroomprofielen:
1. uitstroomprofiel Arbeid
2. uitstroomprofiel Dagbesteding

Uitstroomprofiel Arbeid

Arbeid is aan de orde wanneer wordt ingeschat dat de leerling wel toeleidbaar is naar betaalde arbeid op de (regionale) arbeidsmarkt, maar niet in staat zal zijn een diploma te behalen. 
Deze inschatting zal doorgaans worden gebaseerd op gegevens over intelligentie, schoolvorderingen, stage, motivatie, beschermende en belemmerende factoren. 
Uitstroomprofiel Arbeid is onderverdeeld in
- arbeid in een regulier bedrijf, in combinatie met landelijk erkend(e) certificaat/certificaten;
- arbeid in een regulier bedrijf, zonder certificaten;
- (beschutte) arbeid in sociale werkvoorziening;
- (begeleide) arbeid: loonvormende arbeid al dan niet met loondispensatie en/of jobcoaching; 
- beschutte arbeid: loonvormende arbeid in een beschutte omgeving (sociale werkvoorziening). Voor beschutte arbeid is een indicatie beschut werken noodzakelijk. 

Uitstroomprofiel Dagbesteding

Dagbesteding is aan de orde wanneer de inschatting is dat leerlingen mogelijk wel arbeidsmatige activiteiten kunnen verrichten, maar deze niet loonvormend zullen zijn. Zulke activiteiten vinden plaats in centra voor dagbesteding. Het verschil met het uitstroomprofiel Arbeid zit vooral hierin, dat in de arbeidsmatige dagbesteding minder of geen eisen worden gesteld met betrekking tot zelfstandig en verantwoordelijk functioneren, redzaamheid en arbeidscompetenties. Ook kan er in instellingen zeer intensieve ondersteuning worden geboden. De doelgroep in dit uitstroomprofiel is zeer divers. Een deel van de leerlingen kan wel met ondersteuning en begeleiding werkzaamheden verrichten, maar dus niet in een gebruikelijke arbeidsverhouding. 
Bij andere leerlingen zijn hun mogelijkheden en beperkingen dusdanig dat ze op andersoortige activiteiten aangewezen zijn. Bovendien is er in dit uitstroomprofiel geen ondergrens in het niveau van de leerlingen. Gezien het recht op onderwijs voor iedereen zijn in dit uitstroomprofiel ook leerlingen met een IQ <35 te vinden.  
Uitstroomprofiel Dagbesteding is onderverdeeld in
- arbeidsmatige dagbesteding;
- taak- of activiteitgerichte dagbesteding;
- belevingsgerichte dagbesteding.

Deze uitstroomprofielen zijn gekoppeld aan de ontwikkelingsniveaus van de leerlingen.
Het uitstroomprofiel wordt vastgesteld op grond van het leerlingvolgsysteem dat gekoppeld is aan kerndoelen en leerlijnen. Vooral de leergebiedoverstijgende doelen spelen een belangrijke rol bij het vaststellen van het uitstroomprofiel. Daarnaast speelt de ondersteuningsbehoefte van de leerling op de passende arbeidsplaats of dagbesteding een grote rol. Om gebruik te kunnen maken van het aanbod van een dagbestedingsaanbieder is een dagbestedingsindicatie nodig (bijvoorbeeld ZIN of WLZ).

Einde schoolloopbaan

Aan het einde van de schoolloopbaan wordt er een transitieformulier ingevuld voor leerlingen met uitstroom arbeid. Hierin staan praktische zaken voor werk. Hierbij zijn ook de stageverslagen toegevoegd. Verder krijgt de leerling aan het einde van zijn/haar schoolloopbaan een getuigschrift van het Linie College.

Voor zeer moeilijk lerende jongeren en meervoudig beperkte jongeren is een startkwalificatie niet altijd haalbaar. Zij mogen een programma op hun eigen niveau doorlopen en zijn daarom vrijgesteld van de kwalificatieplicht. Waarschijnlijk krijgen leerlingen in het VSO met uitstroom arbeid en dagbesteding eind schooljaar 2021-2022 een wettelijk diploma.

Het Linie College moet wettelijk de leerling uitschrijven op het eind van het schooljaar waarin de leerling 20 jaar is geworden. Het moment van het beëindigen van de schoolloopbaan tussen 16 en 20 jaar is afhankelijk van het toekomstperspectief van de leerling. De school adviseert de ouders en leerling hierbij. Mocht het noodzakelijk zijn dat de leerling onderwijs op het VSO na het schooljaar waarin de leerling 20 jaar is geworden blijft volgen (kans op een baan), wordt er bij de inspectie in uitzonderlijke gevallen dispensatie gevraagd. Als deze wordt toegekend (max. 1 jaar) blijft de leerling ingeschreven.

Nazorg

In overgang van school naar dagbesteding of werk wordt nauw samengewerkt met zorginstellingen en bedrijven. Een van onze teamleden is jobcoach voor schoolverlaters. Met de zorginstelling zoeken we samen naar een passende werkplek en zorgen we voor een doorgaande lijn van school naar dagbesteding en vervolg. Wettelijk is bepaald dat wij de leerlingen na school twee jaar blijven volgen.

Deze website is gerealiseerd door Heutink ICT